VELD OF AKKERBONEN - ZOMER
Diverse landbouwgewassen
Tot de veldbonen behoren in volgorde van grote naar kleine bonen: Waalse boon, wierboon, paardenboon en duivenboon. In deze volgorde neemt het aantal peulen toe, gaat de peulaanzet omhoog, neemt de plantlengte toe en wordt de rijptijd later. De waalse boon heeft de grootste en platste bonen, het geringste aantal peulen, de laagste peulaanzet, de kortste plantlengte en de vroegste afrijping. Is ook het meest droogtegevoelig. De waalse bonen kwamen rond 1960 hoofdzakelijk in Friesland voor, de wierbonen kwamen het meeste voor op de kleigrond in het zuidwesten van Nederland, de paardenbonen werden hoofdzakelijk in Groningen geteeld, terwijl de duivenbonen overal in Nederland voorkwamen, maar vooral in de Groninger Veenkoloniën.
Wij voeren het ras Tifanny Z2 -, zomer akkerboon, lijkt op type paardenboon.
Tiffany is middellang en iets later afrijpend. Het eiwit % is iets hoger dan gemiddeld.
Tiffany is een veldboon met een laag vicin/convicin gehalte, het ras is daardoor ook geschikt voor veevoeder en voor doeleinden in de humane consumptie. Het ras heeft een goede standvastigheid, met een hoog eiwitgehalte.
Geschikt voor zowel zand- als kleigrond.
Zaaitijd: maart-mei
Zaaidosering: 40-50 planten / m2
(2 kilo - 100 m2)